H. Loers ontwierp in 1965 een logo voor De Kiva. Deze tekening staat sinds de 2e jaargang nummer 1 op de omslag van het tijdschrift. Na een tijdelijke afwezigheid is het logo sinds 1995 in het binnenwerk te vinden, eerst bij Van de redactie, later op de inhoudspagina.
50 jaar De Kiva
Door Dr. Frans L. Wojciechowski
Het eerste nummer van ons tijdschrift kwam in1964 uit. Dat is nu vijftig jaar geleden. Het jaar 2014 staat dan ook, voor zover het De Kiva betreft, in het licht van de viering van dit gouden jubileum. Niet alleen op de Kiva Dag van dit jaar zullen we hier aandacht aan besteden, maar ook hier en nu in het Kiva tijdschrift met een artikel over ontstaan en geschiedenis van De Kiva.
Het eerste Kiva nummer
Begin jaren zestig van de vorige eeuw werd in ons land de belangstelling voor de Indianen aangewakkerd door het verschijnen van een degelijke Nederlandse vertaling van de avonturenromans van de Duitse schrijver Karl May. De boeken van Karl May werden een groot succes bij zowel jong als oud. Hierin werden, in tegenstelling tot in de standaard westernfilms, de Indianen in een sympathiek daglicht gesteld.
Op basis van de Karl May-boeken over het fictieve Apache-opperhoofd Winnetou en zijn blanke vriend Old Shatterhand kwamen in dezelfde periode ook de films ‘De schat in het Zilvermeer’ en ‘Winnetou’ uit. Deze trokken internationaal en ook in Nederland volle zalen. Hierdoor kregen nog meer mensen de behoefte om meer te weten te komen over de Indianen, hun cultuur en hun geschiedenis.
In het voorjaar van 1964 kwam het eerste nummer van De Kiva uit. De redactie van het tijdschrift bestond uit Jac. Heijink uit Rotterdam, Dr. F.C. De Rooy uit Den Haag en C.H. Soullié uit Haarlem. Het was qua vormgeving nogal bescheiden. Het eerste (maart/april 1964) nummer bestond slechts uit een zestal aan elkaar geniete en gestencilde typevellen. Ook de oplage was bescheiden: Van het eerste nummer werden er minder dan 100 ‘gedrukt’. Op de verzendlijst van het eerste nummer stonden, inclusief de drie redactieleden, slechts ongeveer 30 abonnees, die in de loop van het eerste jaar aangroeiden tot 77. In totaal kwamen in 1964 vijf Kiva-nummers uit.
De naam De Kiva was ontleend aan de gelijknamige, meestal ondergrondse ruimte bij de Pueblo Indianen waar de mannen van de stam regelmatig bij elkaar kwamen om dingen te bespreken, ceremoniën te houden, etc. Uit de ondertitel van het tijdschrift (‘Contactblad voor Indianen- en Karl May vrienden’) bleek duidelijk dat Karl May een belangrijke gangmaker van de belangstelling voor de Indianen in Nederland was. Redactielid De Rooy hield zich bovendien alleen met de Karl May-rubriek in het tijdschrift bezig.
Het merendeel van de pagina’s van elke Kiva was echter steeds gevuld met informatie over de Indianen en niet over Karl May. Onderwerpen uit de eerste jaargang waren bijvoorbeeld: Een artikel van Lucie Schouten over de Powamu-ceremonie die ze in een Kiva bij de Hopi Indianen had mogen bijwonen; een beschrijving van de tentoonstelling ‘Bizonjager en bleekgezicht’ ín het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden door Ted Brasser, curator van het Rijksmuseum; een serie artikelen van de hand van C.H. Soullié over ‘Het monument van de Vredespijp’; en een artikel van J. Heijink over zijn ontdekking van de Sprenger Zwartvoet-collectie, die indertijd vergeten op een zolder van het Zeeuws museum te Middelburg lag te verpieteren.
Jac. Heijink, de ‘vader’ van De Kiva
De redactie bestond bij oprichting uit drie personen. Vanaf het begin was het echter duidelijk dat de grote gangmaker, inspirator en ook originator van De Kiva de in de Rotterdamse wijk Hillegersberg wonende boekhandelaar Jac. Heijink (1906-1997) was. Heijink stelde elk nummer samen, schreef het ‘Van de redactie’ en artikelen over een variëteit aan Indiaanse onderwerpen, verzorgde de boekaankondigingen en de correspondentie met de abonnees en nam samen met zijn echtgenote zelfs de verzending van de Kiva-nummers inclusief de ledenadministratie voor zijn rekening. Kortom, hij was de echte vader van De Kiva.
Heijink was al vanaf zijn vroege jeugd in de Indianen van Noord-Amerika geïnteresseerd en had in de loop der tijd een imposante collectie Indiaanse boeken en kunst verzameld. In zijn boekhandel had hij een goed gevulde sectie met Indianenboeken. Mensen die in betrouwbare boeken over de Indianen geïnteresseerd waren, wisten al gauw de boekhandel in Hillegersberg te vinden. Zo is de kern van de eerste lichting Kiva-leden ontstaan.
Wie meer wil weten over leven en werk van Jac. Heijink, verwijzen we naar het Kiva- nummer van juli-augustus 1997, waarin in een uitgebreid ‘In memoriam’ zijn betekenis voor De Kiva en de Indianen wordt beschreven.
Een beetje geschiedenis
Met ingang van de tweede jaargang werd de vormgeving van De Kiva verbeterd: het werd, alhoewel nog steeds gestencild, qua formaat aangepast tot half folio en uitgebreid tot 16 (en later tot 20) pagina’s per nummer, waardoor het ook qua formaat een echt tijdschrift werd.
Na enkele jaren beëindigde De Rooy zijn redactielidmaatschap in het voorjaar van 1966. Zijn opvolger voor de Karl May-rubriek werd drs. L. van Bommel die dit van 1967 tot aan zijn overlijden in 1978 zou doen. Soullié’s inbreng als redactielid werd in de loop der jaren steeds minder en eind 1977 stapte hij uit de redactie.
Na het vertrek van Soullié en het overlijden van Van Bommel kwam het voortbestaan en de groei van De Kiva tijdelijk op de schouders van Heijink alleen te rusten. Hij was na zijn pensionering als boekhandelaar inmiddels verhuisd naar de Ixialaan 8 te Bennebroek, vanwaar uit hij De Kiva met grote bezieling zou leiden tot hij eind 1986 wegens leeftijd en ziekte zijn hoofdredacteurschap moest neerleggen. Ook verzorgde hij vanuit de Ixialaan ten behoeve van de Kiva-leden een verzendboekhandel ‘The Trading Post’ die zich geheel op boeken over en van Indianen had toegelegd.
In de loop der tijd trok Heijink diverse nieuwe mederedactieleden en medewerkers aan, die naast het aanleveren van artikelen ook andere hand- en spandiensten voor De Kiva verrichtten. Heijink was en bleef echter het boegbeeld van De Kiva, waaraan hij sinds zijn pensionering als boekhandelaar, zijn energie onverdeeld kon besteden.
Roerige tijden
Dit leiderschap van De Kiva van Heijink is niet altijd in pais en vree gegaan. Heijink raakte in de tijd rond de bezetting van het dorpje Wounded Knee door de American Indian Movement in 1973 in conflict met een al vanaf het begin van het Kiva-bestaan zeer actief Kiva-lid, mevrouw Maria van Kints-Kooke, die duidelijk een actiever actiegericht Kiva-beleid voorstond dan Heijink wilde. Bovendien kreeg Van Kints veel steun van een groot deel van de meestal jonge Kiva-leden, die onder invloed van het nieuws over het moderne Indiaanse activisme (de bezettingen van Alcatraz in 1969-1971 en Wounded Knee in 1973, etc.) de weg naar De Kiva hadden gevonden. De Kiva was inmiddels gegroeid tot een organisatie van meer dan 500 leden.
De Kiva had zich vanaf het begin als doel gesteld om de beeldvorming over de Indianen in Nederland te verbeteren, door correcte informatie te publiceren in plaats van de gebruikelijke vooroordelen en clichés. Mettertijd was De Kiva zich ook via het Kiva Fonds gaan bezighouden met steun geven aan Indiaanse projecten om uit de vicieuze cirkel van armoede, werkloosheid en alcoholisme te komen en ook aan projecten tot behoud van eigen taal en cultuur.
Maria van Kints vond De Kiva-steun wel wat gezapig en vrijblijvend en was duidelijk heel betrokken en veel meer gericht op directe actie, zo nodig op de barricades voor de Amerikaanse Ambassade in Den Haag etc. Ook voelde ze dat ze van Heijink te weinig ruimte binnen De Kiva kreeg voor het verwezenlijken van haar visie op steun voor de Indiaanse volken van Noord-Amerika. Uiteindelijk leidde deze gefrustreerde daadkracht, samen met persoonlijke tegenstellingen tussen Heijink en Van Kints, tot een breuk. Een groep actieve Kiva-leden scheidde zich onder leiding van Maria van Kints in 1973-74 af van De Kiva en begon, na eerst een tijdlang als Kiva-actiegroep gefunctioneerd te hebben, een eigen organisatie, de NANAI (Nederlandse Actiegroep Noord-Amerikaanse Indianen), die al gauw De Kiva in ledental overtrof.
Na jaren langs elkaar heen geleefd te hebben is de laatste tien jaar weer een toenadering tussen NANAI en Kiva gekomen, waarbij beide elkaar als gelijkwaardige zusterorganisaties zien, zonder wrok naar het verleden. In 2011 werd de jaarlijkse Kiva Dag voor het eerst gezamenlijk met de NANAI gehouden.
Weg met Karl May
Na het overlijden van Van Bommel in 1978 raakte de Karl May-rubriek naar de achtergrond, ook omdat de belangstelling voor Karl May in Nederland in de loop der jaren danig geslonken was. Karl May had inderdaad voor een positievere beeldvorming voor de Indianen gezorgd. Hij was echter ook een groot fantast en deed ongegeneerd aan eigen borstklopperij waarbij hij onterecht suggereerde dat hij zijn gerapporteerde avonturen zelf ook daadwerkelijk beleefd had.
Op verzoek van enkele nieuwe redactieleden werd in 1979 tenslotte de naam ‘Karl May’ uit de ondertitel van De Kiva geschrapt en werd De Kiva officieel het Tijdschrift voor de Werkgroep Noord-Amerikaanse Indianen in Nederland en België. Naast Heijink bestond de redactie toen uit Phyllis Helsloot (penningmeesteresse Kiva Fondsen), Iet Vossaert (contactpersoon correspondentie met Indiaanse gevangenen), Maarten Duk, Gerard van Steenhoven en Frans Wojciechowski.
De Kiva-activiteiten bestonden vanouds, naast het uitgeven van het tijdschrift, ook uit het geven van steun aan Indiaanse projecten via het Kiva Fonds en het een of twee jaarlijks houden van Kiva Dagen op een centrale plek in Nederland. Dit waren ontmoetingsdagen voor Kiva-leden waarop lezingen werden gehouden over Indiaanse onderwerpen, Indiaanse boeken te koop waren, etc. In deze periode werden de Kiva-activiteiten uitgebreid met het uitgeven van de Kiva Reeks, een serie brochures en later ook heuse boeken over Indianen.
In 1982 tenslotte werd Chief Big Eagle (Aurelius Piper) van de Golden Hill Paugussett-stam aangetrokken als Eastern Tribes Correspondent voor het Kiva-tijdschrift. Hierdoor werd de berichtgeving over de relatief weinig bekende oostelijke stammen sterk verbeterd.
Een nieuwe hoofdredacteur
Eind 1986 kreeg de heer Heijink, die al jaren sukkelde met zijn gezondheid, een auto-ongeluk dat hem in het ziekenhuis deed belanden. Mede gezien zijn al gevorderde leeftijd (80 jaar!) moest hij toen met leedwezen besluiten om het hoofdredacteurschap neer te leggen. Hij verzocht redactielid Frans Wojciechowski om zijn taken over te nemen. Aangezien het nu over mijzelf gaat zal ik het komende stukje verder in de ik-vorm schrijven.
De plotse overname van De Kiva kwam voor mij op een wel heel ongelukkig moment: ik was net van baan gewisseld, woonde nog in Nijmegen en werkte inmiddels in Maastricht waardoor ik in de weekends in Nijmegen woonde en door de week in Maastricht. Bovendien was mijn vrouw, met wie ik tijdelijk noodgedwongen een weekendhuwelijk had, zwanger van ons eerste kind. Kortom: het waren al hectische tijden zonder de belasting van het hoofdredacteurschap.
Gelukkig kreeg ik veel ondersteuning van de overige redactieleden, met name van Gerard van Steenhoven die tijdelijk de verzending van de Kiva’s op zich nam en van Phyllis Helsloot die de verzending van De Kiva bij het penningmeesterschap ging doen, toen Gerard van Steenhoven er wegens gezondheidsredenen mee moest stoppen. Bovendien was Heijink niet helemaal weggevallen: zodra zijn gezondheid het weer toeliet, ging hij weer artikelen schrijven voor De Kiva.
In 1989 werd de vormgeving van De Kiva verder gemoderniseerd. Van een getypt blad van 20 bladzijdes (inclusief kaft) werd het nu een gedrukt tijdschrift, met per nummer tenminste 24 en vaak zelfs meer dan 40 bladzijdes (exclusief kaft).
Het langere tijd vasthouden van redactieleden is steeds moeilijk gebleken: gezondheidsredenen, veranderde levensomstandigheden, tijdgebrek en dergelijke zorgden voor een komen en gaan van redactieleden. In de periode 1987-1999 hebben bijvoorbeeld de volgende nieuwe redactieleden kortere of langere tijd hun medewerking aan De Kiva verleend: Anton Mom (redacteur Sioux), Lilianne Krosenbrink-Gelissen (redacteur Canada), Jelle Kaspersma (redacteur Indiaanse literatuur), Marian Noordhoek (public relations, Kiva Reeks), Manja Horn (assistent ledenadministratie), Ben Teurlings (literatuur), Astrid Woortman (assistent ledenadministratie), Mireille Teheux (public relations, Kiva Reeks), Herman Cohen Stuart, Cor en Hella Weber (ledenadministratie). Van al deze mensen is alleen Ben Teurlings nog steeds lid van de redactie. De heer Heijink was in 1997 op de gezegende leeftijd van 90 jaar overleden.
Wisselende belangstelling voor Indianen
In deze periode is ook weer een nieuwe hausse in de belangstelling voor de Indianen en daardoor een sterke toename van het aantal Kiva-leden te zien geweest. Het in 1990 uitkomen van de film ‘Dances with Wolves’ van Kevin Costner over de Lakota Indianen aan de vooravond van de kolonisatie van hun grondgebied door de blanken is hier van groot belang geweest. De film had nog veel meer dan de Karl May-films van de jaren 1960 het effect dat veel mensen zich voor Indianen en hun toestand gingen interesseren.
Na een aantal jaren is de pendule echter weer naar de andere kant doorgeslagen en was er weer een teruggang in de belangstelling voor de Indianen en een navenante teruggang van Kiva-leden te zien.
In 2001 heeft het er een tijdlang heel donker voor De Kiva uitgezien. Het overleven van De Kiva stond zelfs op het spel. Gestegen druk- en portokosten deden De Kiva samen met dalend ledenaantal en achterstalligheid van betaling van het abonneegeld door meer dan 100 leden, bijna de das om. Het werd hierdoor steeds moeilijker om een fatsoenlijk tijdschrift uit te geven, ondanks het feit dat elk redactielid haar werkzaamheden verricht zonder daar een vergoeding voor te krijgen.
Gelukkig is het allemaal weer goed gekomen. Na een hulpkreet van hoofdredacteur Frans Wojciechowski in ‘Van de redactie’ gaf een flink aantal leden genoeg extra geldelijke steun zodat De Kiva haar hoofd boven water kon houden.
Om de overleving te bevorderen besloot de redactie om het tijdschrift met ingang van 2001 maar vier in plaats van zes keer per jaar uit te geven, zodat er flink op de verzendkosten bespaard kon worden.
Redactionele ontwikkelingen
In 2001 werd Hugo Vos redactielid met initieel als taak het beheren van het Kiva Fonds. In 2003 kwamen daar ook het secretariaat en ledenadministratie bij toen Cor en Hella Weber in verband met hun gezondheid hiermee moesten stoppen. Tiny en Constant Mennes en Wim en Tinie van Kruchten zijn toen de verzending van De Kiva gaan verzorgen.
In 2004 trad Regina van de Berg tot de redactie toe om de PR voor haar rekening te nemen en nieuwe leden te trachten te werven. Enkele jaren later nam ze ook de opmaak van het Kiva tijdschrift op zich, zodat ook deze kosten bespaard konden worden. Regina is de opmaak van De Kiva blijven verzorgen tot in 2011. Via Regina is haar vriend Nate St. Pierre, een Plains Cree Indiaan van het Rocky Boy Reservaat in Montana, Plains Tribes Correspondent geweest van 2004-2008 en heeft hij ook op diverse Kiva Dagen lezingen gehouden.
Aan de zeer gewaardeerde medewerking van Chief Big Eagle van de Golden HiIl Paugussett stam als Eastern Tribes Correspondent, kwam door zijn overlijden op 91-jarige leeftijd in 2008 een eind.
Julio Punch die zich al jaren actief voor De Kiva inzet, maar nooit officieel een redacteurschap ambieerde, is per 2006 verantwoordelijk voor de Kiva-website.
Plaats voor de jonge garde
Na 24 jaar hoofdredacteurschap droeg Frans Wojciechowski met ingang van jaargang 2011, in verband met zijn verslechterende gezondheid, het hoofdredacteurschap over aan Hugo Vos. Deze had in zijn jaren als redactielid en ledenadministrateur zijn talenten en geschiktheid voor de taak ruimschoots laten zien. Met een enthousiast en competent team van redactieleden (Anja van der Burgt-Disco, Ben Teurlings en Dick Zegwaart) heeft Hugo zijn taak voortvarend en zeer succesvol op zich genomen.
Anja van der Burgt-Disco is zowel schrijvend redactielid, als ledenadministrateur en doet daarbij ook nog de verzending van De Kiva. Ben Teurlings schrijft niet alleen gedegen artikelen voor De Kiva, maar beheert ook een officieuze Indianenverzendboekhandel ten behoeve van de Kiva-leden. Dick Zegwaart staat garant voor goed gedocumenteerde en goed leesbare artikelen. Zelf heb ik (Frans Wojciechowski) mijn bijdrage aan De Kiva sinds 2011 door persisterende gezondheidsproblemen beperkt moeten houden tot het van tijd tot tijd schrijven van artikelen .
Hugo heeft naast talent ook een flinke hoeveelheid energie en het vermogen om mensen te stimuleren en enthousiasmeren. Het Kiva-tijdschrift en de overige Kiva-activiteiten zoals de jaarlijkse Kiva Dagen zijn onder zijn leiding verder in zowel vorm als inhoud gegroeid.
Tot slot
Oprichter Heijink is 23 jaar hoofdredacteur van De Kiva geweest, ikzelf was dat 24 jaar. Ik hoop dat Hugo de 25 jaar mag volmaken (en nog veel meer). Dit houdt tevens in dat ik De Kiva nog een lang en productief leven toewens.
Uit: De Kiva, 2014, jaargang 51, nr. 1. © Stichting De Kiva