
Een bord in Mohawk dat zwemmers waarschuwt voor de gevaren van varen, vissen en het water ingaan.
Bron: Wikimedia Commons, foto: Michael.f16. CC BY-SA 4.0
Indiaanse talen in Noord-Amerika verdwijnen in snel tempo
Door Frans L. Wojciechowski
In april 2001 hield het Indigenous Language Institute in Santa Fe, New Mexico, de derde jaarlijkse Native Youth Language Fair. Hier kwamen 185 Indiaanse jongeren uit de hele Verenigde Staten bij elkaar om te laten zien dat ze nog steeds hun eigen stamtaal spreken. De 17-jarige Nina Jonaluska bijvoorbeeld zong er twee liederen in de Cherokee-taal. Anderen gaven presentaties in o.a. Comanche, Oneida, Navajo en Apache.
Vroeger was het vanzelfsprekend voor een Indiaan dat hij zijn eigen stamtaal sprak. Nu is dit in Noord-Amerika steeds meer een zeldzaamheid. Vandaag de dag zijn er bij de meeste Indiaanse stammen van Noord-Amerika nog maar weinig kinderen en jeugdigen te vinden die nog hun eigen stamtaal kunnen spreken.
Het probleem
Voor de komst van Columbus werden in Noord-Amerika meer dan 500 Indiaanse talen gesproken. Hiervan zijn er nu nog maar 175 over. Van deze overgebleven Indiaanse talen staat de overgrote meerderheid ook op het punt om uit te sterven.
Nog maar zo’n 20 van de 175 Indiaanse talen die momenteel nog in Noord-Amerika gesproken worden, hebben nog sprekers van alle leeftijden. Ongeveer 30 talen worden alleen nog maar door volwassenen gesproken, 70 talen alleen door Indianen van middelbare leeftijd of ouder en 55 talen alleen door Indianen van 70 jaar of ouder.
Dit betekent, dat als de huidige trend doorgaat vrijwel alle Indiaanse talen van Noord-Amerika in de huidige eeuw zullen uitsterven. Voor de meeste nog bestaande Indiaanse talen zal zelfs reeds in de komende 25 jaar het einde komen, tenzij er een soort wonder gebeurt. Tot nu toe hebben de pogingen om de Indiaanse talen te redden op een paar uitzonderingen na namelijk niet zo erg veel opgeleverd.
De laatste 30 jaar zijn er op vrij veel reservaten pogingen gedaan om de eigen taal te redden door tweetalige onderwijsprojecten en dergelijke. Indiaanse jongeren leerden op school wat woordjes en zinnetjes in de eigen taal, maar bij lange niet genoeg om de taal vloeiend te spreken. Ondertussen stierf de oudere generatie die dat wel nog kon en op zeker moment merkte de stam dat de laatste vloeiende spreker gestorven was en dat deze de stamtaal mee in het graf genomen had.
Oorzaken van het verdwijnen van de Indiaanse talen
Hoe is het zover kunnen komen? Als eerste moet hier de politiek van de Amerikaanse overheid genoemd worden die tot in de jaren zestig erop gericht was om de Indiaanse talen met wortel en tak uit te roeien. Men ging er namelijk van uit dat de Indiaanse talen primitief waren en een struikelblok vormden voor de beschaving en de ontwikkeling van de Indianen. Daarom dacht men: Hoe eerder de Indiaanse jeugd op het Engels overstapt, hoe beter. Verder was men tevens van mening dat het doel de middelen heiligde, want bij veel Indiaanse kinderen werd de eigen taal er op school zonodig letterlijk uitgeslagen. Op het spreken van de stamtaal stond in ieder geval een flinke straf. Bovendien werden de leerlingen die er op school op betrapt werden dat ze hun eigen taal spraken belachelijk gemaakt en kregen ze te verstaan dat ze door het blijven spreken van zo’n primitief dialect het nooit ver zouden brengen in de wereld.
Op 23 februari van dit jaar werd in het gebouw van de Amerikaanse Senaat in Washington DC het Symposium Saving Native Languages gehouden. Steve Emery van Sinte Gleska University op het Rosebud Reservaat in Zuid Dakota vertelde daar: “The United States government did everything it could to wipe out our languages. My grandfather was horsewhipped for speaking Lakota when he was a youngster at a BIA boarding school. The punishment and humiliation heaped on our grandfathers and grandmothers when they were young, simply for talking to each other in their own languages, silenced many of our people. That is the background of the problem we face today.”
Veel Indiaanse kinderen kwamen indertijd van school en schaamden zich voor hun taal, hun cultuur en hun primitieve ouders en besloten om hun eigen kinderen alleen Engelstalig op te voeden. Zo hoopten ze hun kinderen de hel te besparen die de schooltijd voor henzelf was geweest. Vaak geloofden ze bovendien ook oprecht dat het thuis alleen maar Engels spreken met de kinderen ervoor zou zorgen dat de schoolprestaties van hun kinderen beter zouden worden en dat ze zo betere kansen op een goede baan zouden krijgen.
In de loop van de jaren zestig viel bij de Amerikaanse en wat later ook bij de Canadese overheid het dubbeltje, dat het eruit stampen van de Indiaanse talen nou niet bepaald tot betere schoolprestaties onder de Indiaanse jeugd leidde. Wel werd duidelijk dat cultureel ontwortelde mensen die zich schamen voor hun eigen volk, identiteitsproblemen krijgen die een veelvoud van negatieve effecten hebben op iemands welzijn en toekomst. Het leed was toen echter in veel gevallen geschied. Bij veel stammen was de generatie van jonge ouders al overgestapt op het Engels als voertaal in het gezin en er groeide een nieuwe generatie op die de eigen taal niet meer kon spreken.
Een verdere oorzaak voor het verdwijnen van de Indiaanse talen zijn de moderne massamedia. De radio en later steeds meer de tv zorgden ervoor dat in de Indiaanse huishoudens steeds meer Engels gehoord werd. De Indiaanse jeugd kijkt net zoals de niet-Indiaanse jeugd in de westerse wereld dagelijks behoorlijk veel tv. Voor hen is Engels steeds meer de taal geworden waarin de dingen zich afspelen waarvoor zij zich interesseren. De Indiaanse talen worden de laatste dertig jaar waarschijnlijk effectiever bedreigd door de tv dan door de meer dan 100 jaar onderdrukking op de Amerikaanse scholen in de tijd daarvoor. De trek naar de stad en de nogal talrijke huwelijken met niet-Indianen zijn tenslotte ook nog oorzaken die niet vergeten mogen worden. Veel Indianen hebben sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw de reservaten verlaten op zoek naar werk. Ze zijn meestal naar de grote steden getrokken waar ze meestal in een niet-Indiaanse omgeving wonen en werken. De eigen stamtaal raakt dan meestal snel in onbruik. Bovendien huwt de tweede generatie stads-Indianen vaak met niet-Indianen, omdat ze in de stad merendeels weinig met andere Indianen in dagelijks contact komen. Dit leidt er vrijwel steeds toe dat de voertaal in het gezin Engels wordt. Ook bij huwelijken tussen twee Indianen van verschillende stammen worden de kinderen gewoonlijk Engelstalig opgevoed. Dit komt bijvoorbeeld in Oklahoma, waar veel verschillende stammen wonen, al geruime tijd veelvuldig voor.
Is er nog hoop?
Zijn de Indiaanse talen van Noord-Amerika nu echt gedoemd om te verdwijnen of is er nog hoop dat de neerwaartse spiraal gekeerd kan worden?
Op 30 oktober 1990 tekende president George Bush de Native American Language Act. Hierin staat dat de regering van de VS zich realiseert dat de politiek om de inheemse talen te laten verdwijnen fout was en dat het nu de politiek van de VS is om “to preserve, protect and promote the rights of freedom of Native American languages.”
Dit betekent, dat de Amerikaanse overheid vanaf die tijd zich verplicht om het blijven voortbestaan en het dagelijks gebruik van de inheemse talen van de Verenigde Staten te bevorderen. Dat lijkt een hele vooruitgang, maar het feit blijft dat deze verbetering pas plaats heeft gevonden nadat de meeste Indiaanse talen in de VS al succesvol de nek zijn omgedraaid door o.a. de agressieve manier waarop in het verleden de Indiaanse talen op de Amerikaanse scholen bestreden werden.
Het is onwaarschijnlijk dat door zulke wetgeving alleen de Indiaanse talen gered zullen worden. De Indiaanse gemeenschappen zelf zullen zich van het probleem eerst goed bewust moeten worden en er vervolgens hun schouders onder moeten zetten. Wat de bewustwording betreft is er al veel in de goede richting gebeurd. De meeste stammen zien het verdwijnen van hun talen als een groot cultureel verlies en hebben tenminste de wens uitgesproken om dit verdwijnen een halt toe te roepen.
Dat was een jaar of twintig/dertig geleden vaak nog anders: Toen waren veel stamleden van mening dat de enige manier om in de maatschappij vooruit te komen bestond uit het vergeten van de eigen stamtaal en het thuis spreken van Engels.
Ook in die tijd waren er al traditioneel georiënteerde Indianen die pogingen deden om de eigen stamtaal voor uitsterven te behoeden. Die mensen kregen toen echter vaak te horen van het merendeel van de mede-stamleden: Wat is dat nou voor een onzin, wat heb je nou aan de stamtaal. Het is belangrijk dat onze kinderen goed Engels leren. Al dat gedoe over het belang van de eigen taal is nostalgische onzin!
Nu is het belang van de eigen taal voor de meeste stammen wel duidelijk. Echter: Bij veel stammen is de stamtaal al uitgestorven of zijn er nog maar zo weinig sprekers dat het de vraag is of het ooit nog goed komt met hun taal. Er zijn daarom nogal wat mensen, zowel taalkundigen als Indianen zelf, die de vrees hebben dat het voor de meeste Indiaanse talen in de VS en Canada reeds te laat is. Aan de andere kant zijn er nogal wat Indianen die van het standpunt uitgaan, dat je pas verloren bent als je je verloren geeft en dat je niet passief langs de kant van de weg kunt blijven staan en werkeloos mag blijven toezien hoe je eigen taal en cultuur sterft.
Verder is het zo dat van veel Indiaanse stammen de taal nooit fatsoenlijk is vastgelegd. Het nu samenstellen van woordenboeken en grammatica’s van de eigen taal, het maken van geluidsopnames, enz., zorgt ervoor dat de taal dan voor altijd bewaard blijft. Toekomstige generaties van de stam kunnen dan ook nog kennis nemen van hun eigen stamtaal.
Dus: Ook al kan men de taal op dit moment niet behoeden voor uitsterven, het vastleggen ervan voordat hij uitgestorven is, is ook belangrijk. Dan heeft men op een gunstiger moment in de toekomst nog de mogelijkheid om te proberen de taal weer te laten herleven. Dat lijkt misschien wel onwaarschijnlijk, maar we moeten niet vergeten dat het Hebreeuws ook eeuwenlang uitgestorven was als dagelijks gesproken taal. In Israël is men er echter zeer succesvol in geslaagd om van het Hebreeuws weer de dagelijkse omgangstaal van een paar miljoen mensen te maken en dat in behoorlijk korte tijd.
Om een wat concreter idee te krijgen over de huidige situatie van de Indiaanse talen in Noord-Amerika, zoemen we in het komende deel van dit artikel in op een aantal stammen uit oostelijk Noord-Amerika.
De stammen van het noordoosten
Rond het jaar 1900 was in het noordoosten van de Verenigde Staten al het merendeel van de Indiaanse talen uitgestorven: De Nipmuc, Ponkapoag, Narragansett, Pequot, Schaghticoke, Shinnecock, Montauk en Wampanoag talen bijvoorbeeld waren toen reeds geheel verdwenen of leefden alleen maar voort in de vorm van een paar woorden of korte zinnetjes die in de herinnering van een paar oudere stamleden bewaard waren gebleven. Alleen in Maine en in westelijk New York waren de talen van de plaatselijke stammen nog in dagelijks gebruik. In oostelijk Canada spraken nog vrijwel alle Indianen in die tijd nog hun eigen stamtaal.
In de loop van de twintigste eeuw zijn ook de talen van deze stammen sterk onder druk komen te staan. In 1993 stierf de laatste Penobscot Indiaan die de eigen taal nog vloeiend spreken kon. Bij de Passamoquoddy zijn de meeste sprekers van de eigen taal ouder dan 40 jaar. Op de reservaten van de Irokezenbond in westelijk New York zijn er onder de duizenden stamleden meestal maar een handvol oudere sprekers van de eigen taal. De Tuscarora taal is zelfs zo goed als uitgestorven.
In het zuiden van de Canadese provincie Ontario heeft de Sweetgrass First Nations Language Council in 1995 een telling gehouden om het aantal sprekers van de eigen stamtalen in kaart te brengen. De resultaten waren schrikwekkend: Van de 51.778 Indianen die er op 24 reservaten woonden, konden nog maar 1.601 hun eigen taal spreken. Dit is maar ongeveer 3 % van het totaal! Van deze 1.601 sprekers waren maar 22 jonger dan 30 jaar! Dat wil zeggen dat bij de huidige trend vrijwel alle Indiaanse talen in zuidelijk Ontario voor het jaar 2050 van de aardbodem verdwenen zijn.
De Sweetgrass First Nations Language Council en het Woodland Cultural Centre (beide gevestigd in Brantfort, Ontario) werken samen met enkele taalkundigen om de talen van de plaatselijke stammen te redden voor het verdwijnen. Op het Grand River Reservaat van de Six Nations van de Irokezenbond hebben ze bijvoorbeeld meegeholpen aan de oprichting van de Cayuga and Mohawk Language Immersion School.
Hieronder word de taalsituatie bij een tweetal stammen uit het noordoosten, namelijk de Munsee Delaware en de Mohawk Indianen, in wat meer detail bekeken.
De Munsee Delaware van Moraviantown
In zuidelijk Ontario ligt aan de Thames Rivier het 3.000 acres grote Delaware Nation Reserve. Hier wonen in het plaatsje Moraviantown ongeveer 500 Munsee Delaware Indianen. Ze zijn de afstammelingen van de Munsee Indianen die in de 17e eeuw rond Nieuw Amsterdam (het latere New York) woonden. Na een aantal gedwongen verhuizingen zijn ze uiteindelijk samen met hun Moravische missionarissen in zuidelijk Ontario terechtgekomen. Daar leven nu de laatste 8 tot 10 sprekers van de Munsee taal. De jongste spreker is Richard Snake die begin 60 is. De rest is zeventig jaar of ouder.
Zo’n twintig jaar geleden heeft men op het reservaat een tijdlang Munsee taallessen gegeven. Dit had echter weinig succes. Op dit moment is er geen taalproject op het reservaat om te proberen de taal te behouden. Erg hoopgevend is de situatie dus niet. Gelukkig is de taal wel voor het nageslacht vastgelegd: De laatste veertig jaar hebben een tweetal taalkundigen, lves Goddard en John O’Meara, de Munsee taal op schrift en op audiocassette vastgelegd. Mocht de stam ergens in de toekomst besluiten dat men de eigen taal weer tot leven wil wekken, dan heeft men in ieder geval het materiaal dat daarvoor nodig is.
De Mohawk Indianen van Akwesasne
Op diverse reservaten in New York, Ontario en Quebec wonen in totaal zo’n 25.000 Mohawk Indianen. Op verschillende Mohawk reservaten zijn door de Mohawk zelf in de afgelopen 25 jaar scholen opgericht met als doel om de eigen taal en cultuur voor uitsterven te behoeden. Een ervan is het Akwesasne (St. Regis) Reservaat dat op de grens van de Amerikaanse staat New York en de Canadese provincies Quebec en Ontario ligt.
De Akwesasne Freedom School werd in 1979 opgericht door verontruste traditionele Mohawk ouders. Zij keken om zich heen en zagen dat nog maar 1 op de 5 Mohawk op het reservaat de eigen taal nog machtig was en dat daar maar heel weinig kinderen toe behoorden. Het feit dat op de reservaatscholen de eigen taal niet onderwezen werd, maakte hun ongerustheid alleen maar groter.
De Akwesasne Freedom School ligt aan de Amerikaanse kant van de grens. Veel van de kinderen die hier naar school gaan, kennen op de eerste schooldag nog geen woord Mohawk. Tegen de tijd dat ze in de tweede klas zitten, kunnen ze al lezen en schrijven in de Mohawk taal en krijgen ze de overige vakken in de Mohawk taal en niet in het Engels! De Mohawk kinderen leren de Mohawk taal zo effectief vanwege de language immersion (onderdompeling) aanpak die er gevolgd wordt. Op school wordt gewoon de hele dag Mohawk gesproken en niet zoals bij veel andere taalreddingsprogramma’s slechts een paar kwartier per dag tijdens aparte taallessen in de eigen taal, terwijl de rest van het programma in het Engels is.
Deze immersion aanpak van de Mohawk is eigenlijk de enige methode gebleken die effectief nieuwe sprekers van de eigen taal produceert. De meer traditionele taallessen binnen een Engelstalig schoolcurriculum hebben over het algemeen weinig tot niets opgeleverd, behalve het besef dat het met de eigen taal niet goed gaat. Diverse Indiaanse stammen in Noord-Amerika hebben daarom de laatste jaren dit Mohawk model overgenomen om de eigen taal te redden.
De stammen van het zuidoosten
In het zuidoosten van de Verenigde Staten zijn de meeste Indianen in de jaren dertig van de 19e eeuw onder dwang naar het Indian Territory (het latere Oklahoma) getransporteerd. Veel van de talen die oorspronkelijk in het zuidoosten werden gesproken, kan men daarom nu alleen nog in Oklahoma horen. Van de Indianen die aan de Removal in de jaren 1830 wisten te ontkomen hebben alleen de Choctaw in Mississippi, de Cherokee van North Carolina en de Seminole en Miccosukee van Florida hun taal weten te behouden. Bij de Choctaw in Mississippi spreekt nog een deel van de kinderen de eigen taal, bij de overige stammen die de eigen taal nog niet verloren hebben, is dit meestal niet meer het geval. Bij de Cherokee van North Carolina bijvoorbeeld is de taal alleen nog maar bij een deel van de oudere stamleden in gebruik. Van de meer dan 10.000 stamleden zijn er beduidend minder dan 1.000 die de eigen taal nog spreken kunnen. Trouwens van de in totaal ongeveer 250.000 mensen in de VS die bij de laatste volkstelling zeiden Cherokee te zijn, spreken er maar zo’n 10.000 de Cherokee taal. Het merendeel hiervan woont in noordoostelijk Oklahoma, in het gebied van de oude Cherokee Nation. En ook hier is het aantal kinderen dat de eigen taal nog spreekt verontrustend laag.
De Pamunkey, Mattaponi en de andere Powhatan stammen in Virginia hebben hun eigen talen al meer dan 200 jaar geleden verloren. De Nanticoke van Delaware verloren hun laatste spreker van de taal rond 1850. De Catawba van South Carolina hebben in de laatste 50 jaar hun laatste sprekers zien sterven. Veel Indiaanse talen uit het zuidoosten zijn zelfs verdwenen zonder dat er ook maar een letter van opgetekend is.
De Euchee (Yuchi) van Oklahoma
De Euchee Indianen hebben momenteel ongeveer 2.400 stamleden. In de jaren dertig van de negentiende eeuw werd de stam vanuit Alabama en Georgia onder dwang naar het Indian Territory gedeporteerd samen met de andere stammen van de Creek (Muskogee) Nation. Het merendeel van de Euchee leeft in het noordoosten van Oklahoma, in het oude gebied van de Creek Nation.
In januari 2001 stierf de Euchee Indiaan Mose Cahwee op 82-jarige leeftijd. Sinds zijn dood zijn er van de 2.400 Euchee nog maar 5 bejaarde stamleden die de eigen taal nog kunnen spreken. Richard Grounds, professor in de antropologie van de Universiteit van Tulsa in Oklahoma en zelf ook Euchee Indiaan, zei over Mose Cahwee: “Mose was very active in the language and culture. He was kind of a walking encyclopedia.”
Richard Grounds heeft een subsidie gekregen van de federale regering voor zijn Euchee Language Preservation Project. Wekelijks komen Grounds en de paar nog overgebleven Euchee sprekers bij elkaar in het Sapulpa Indian Community Center om de taal en geschiedenis van de stam op tape vast te leggen. Grounds zelf heeft maar een beperkte kennis van de eigen taal, maar hij is druk doende om de taal beter te leren. Men hoopt dat met het materiaal dat Grounds verzamelt te zijner tijd een poging gedaan kan worden om de Euchee taal weer tot leven te brengen. Tot die tijd zullen al de gegevens bewaard blijven door de Universiteit van Tulsa. Het taalproject loopt tot 2003, wanneer de federale subsidie afloopt.
De Choctaw Indianen van Mississippi
In de buurt van de stad Philadelphia in de Amerikaanse staat Mississippi leven ongeveer 8.300 Choctaw Indianen. Dit zijn de afstammelingen van de Choctaw Indianen die in de jaren 1830 aan de Removal naar Indian Territory wisten te ontkomen. Nog tot zo’n 20 jaar geleden waren de Mississippi Choctaw één van de meest traditionele stammen van Noord-Amerika. Het percentage volbloed Indianen onder deze Indianen was (en is nog steeds) zeer hoog en de eigen taal werd nog door vrijwel iedere Choctaw van Mississippi gesproken.
In de loop van de laatste twintig jaar is er echter veel veranderd. De stam heeft haar economie op peil gebracht en merendeels een einde gemaakt aan de bittere armoede op het reservaat. Met de toename van de welvaart kwamen ook de intensievere contacten met de wereld van de blanken en kwam de tv steeds nadrukkelijker de huizen en levens van de Choctaw binnen. Resultaat: In 1999 bleek bij een onderzoek onder 4- en 5-jarige Choctaw kinderen dat nog maar 5% van hen de taal vloeiend sprak en een verdere 9% de taal in beperkte mate machtig was. Dit betekent dat 86% geen Choctaw meer kende!
De stam realiseerde zich toen dat het binnen een paar generaties met de Choctaw taal gedaan zou zijn, tenzij men nu iets zou ondernemen. De Choctaw taallerares Roseanna Nickey was meer dan bekend met de problemen van Indianen die hun eigen taal verloren hadden: “They cry. They are very emotional about losing their language. They didn’t realize it until it was too late. l don’t want the Choctaws to reach that point.”
Onder Nickeys leiding is de Choctaw stam daarom in augustus 2000 begonnen met een poging om de taal te behouden voor de komende generaties. De first line of defense van de stam is een Early Head Start Program. Ongeveer 65 kleuters hebben sinds augustus 2000 hieraan deelgenomen. In het Early Head Start Program wordt alleen Choctaw gesproken. Het is te hopen dat de Choctaw ouders het thuis ook gaan doen, want anders zal dit initiatief net zoals zoveel Indiaanse taalprojecten weinig tastbaar resultaat opleveren.
Tot slot
In heel Noord-Amerika staan de Indiaanse talen onder druk. Van de 175 talen die nu nog gesproken worden, zijn er maar 20 waarvan taalkundigen verwachten dat ze (wanneer de huidige trend doorgaat) een kans hebben om de 21e eeuw te overleven.
Wanneer Indiaanse steungroepen iets nuttigs willen doen dan is hier een gebied dat acuut steun kan gebruiken. De Kiva heeft haar Steunfonds gericht op het ondersteunen van Indiaanse initiatieven tot het behoud en/of doen herleven van de eigen talen en culturen. In het huidige artikel zijn diverse initiatieven van oostelijke stammen om de eigen taal voor uitsterven te behoeden voor het voetlicht gehaald. In de komende Kiva’s wil ik dit ook doen voor de Indiaanse stammen van de overige delen van Noord-Amerika, zoals het Prairiegebied, het Zuidwesten en de Noordwestkust, tenminste als de Kiva 2001 overleeft. O.a. bij de Blackfeet van Montana, de Hopi van Arizona, de Hupa van California en de Lakota van Zuid Dakota zijn er projecten lopende om de eigen talen nieuw leven in te blazen.
Bovenstaande lijkt mij voldoende onderbouwing voor het nut van het blijven voortbestaan van De Kiva en het Kiva Steunfonds. We hopen dan ook dat de Kivaleden na de oproep in de vorige Kiva in voldoende mate hun betrokkenheid bij de Kiva en haar activiteiten hebben laten blijken, zodat de Kiva levensvatbaar blijft en haar werkzaamheden voor de Indianen kan blijven voortzetten.
Literatuur
- Benke, Richard (2001). American Indians fight for language. Associated Press Newsrelease, April 10, 2001.
- Brooke, James (1998). Indians striving to save their languages. New York Times. April 9, 1998.
- Chavers, Dean (1996). Our languages are dying faster. Indian Country Today. vol. 15, issue 50, June 4-11, 1996.
- Crawford, James (1994). Endangered Native American Languages: What is to be done and why? Paper presented at the annual conference of the American Educational Research Association. New Orleans, April 4, 1994.
- Dallas Morning News (2001). Oklahomas tribal language in peril. Euchee elder’s death damages bid by group to keep history alive. Dallas Morning News (Texas), February 10, 2001.
- Hoffman, Kathryn (2001). Their Native Tongue. Children of the Mohawk Nation work to save their ancient language and culture. Time for Kids (World Report Edition). Vol. 6. No. 15, January 26, 2001.
- Magers, Phil (2001). Feature: Indians race to save languages. UPI News Article, July 26, 2001.
- Oklahoma Indian Times (2000). Language focus of Choctaw program.Oklahoma Indian Times, July 2000, page 7.
- Reaves, Michele (2001). Indians value their language. The News-Press (St. Joseph, Missouri), July 31, 2001.
- Salopek, Paul (1996). Assimilation puts tribal cultures at loss for words; Native languages continue to drift toward extinction. Chicago Tribune, February 25, 1996.
- Wick, Steve (1999). Keepers of a lost culture. A dying language once heard on Long Island is spoken by a few on a Canadian reserve. LONG ISLAND OUR STORY, http://www.lihistory.com/2/hs208a.htm.
- Woodland Cultural Centre (1997). Internet Home Page of the Woodland Cultural Centre. http://www.woodland-centre.on.ca/languages.html. (red. nieuwe site: https://woodlandculturalcentre.ca/)
Uit: De Kiva, 2001, jaargang 38, nr. 4, © Stichting De Kiva